vrouwen hebben het maar makkelijk

Wat ben je aan het lezen?
De man zit op een bankje aan de Maas. Hij kijkt over het water. Hij is op de fiets gekomen. Zijn fiets staat voor hem.
De klep van zijn fietstassen staat open.
Hij heeft plastic supermarkt tassen in de fietstassen gestopt.
Een blauwe en een rode.
Wat zou er in de tassen zitten. Hij lijkt wel een zwerver.

Wat ben je aan het lezen, vraagt de man.
‘Godinnen in de ouder wordende vrouw’
Hoe oud ben je dan. Mag ik raden?
Hij schat me tien jaar te jong.
Nu moet je mijn leeftijd raden.
Kijk naar de man.
De man zegt dat hij er niet uitziet.
Hij zegt dat hij het laat gemaakt heeft gisteren.
Hij draagt een jas van de kringloopwinkel. Zijn huid is grauw.
Hij heeft een bruin pukkeltje op zijn wang met korte haartjes erop. Hij heeft niet veel rimpels maar zijn tanden zijn slecht. Geel. Scheef. Zwart.
Hij heeft een sjekkie in zijn mond. De sigaret is uitgegaan.
Hij heeft het peukje tussen zijn lippen en praat.
Ik zie er niet goed uit. Het was laat gisteren.
Laat gewerkt in het café. Wat het is. Het gaat niet goed met me. Mijn vriendin. De rechter zegt dat we een economische eenheid zijn en nu moet ik alimentatie betalen. Ik weet waar ze woont.
Ze heeft een nieuwe vriend en rijdt in een cabrio.
Vrouwen hebben het maar makkelijk. En ik betalen.
Ik leef op bijstandsniveau omdat ik voor haar moet betalen.
Ik ga naar de rechter. Ik ga naar de Hoge Raad.
Ik ga het aanvechten. Nu werk ik in het café. Zwart.
Dat maakt niet uit. Daar komen ze niet achter.
Dat zeggen ze. Dat ze je ‘s nachts van je bed lichten om te controleren. Dat is niet zo. Ik werk in het café.
Dan heb ik tenminste wat geld.
Ach, dat is het materiële. Dat is niet het ergste. Het is dat zij...
Ik zou eigenlijk moeten genieten. Van de zon en de vogels.
De vogels die het niet koud hebben godverdomme omdat ze een vacht hebben die ze warm houd.
Kom je hier vaker langsgetoeffelt?
Dan zie ik je nog.
Jan. Ik heet Jan.
Jan steekt het sjekkie aan. Het is een heel kort stukje en zo dun gedraaid dat het alleen maar papier kan zijn.
Hij steekt het toch aan. Hij haalt er nog een trekje uit.